Rotterdam telt meer dan 170 nationaliteiten. Toch is de cultuursector van onze superdiverse stad nog te weinig een afspiegeling van onze bevolking…
Structurele vooruitgang wordt er nauwelijks geboekt — een blik op onze personeelsbestanden zegt genoeg. De oorzaak hiervan gaat veel verder dan tekortschietend HR-beleid. Voor een sector die zichzelf een verbindende maatschappelijke rol toedicht, vinden wij dit onaanvaardbaar. Daarom willen we institutioneel racisme en systematische uitsluiting in onze sector actief bestrijden. Om te beginnen in onze eigen instellingen.
Institutioneel racisme, waar dan?
Voorbeelden genoeg — ons taalgebruik, de samenstelling van ons personeelsbestand, de manier waarop we nieuwe medewerkers werven, wat we expertise noemen en als zodanig herkennen, de verschillen in beloning en programmabudgetten, de geschiedenis van ons vak, onze referentiekaders, de ‘onschuldige’ grapjes op de werkvloer, de (on)mogelijkheid om je te uiten, de manier waarop medezeggenschap is georganiseerd, de stedelijke stakeholders waar we ons op richten. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de samenstelling van directies, besturen, commissies en jury’s, en de integriteit van sponsoren. Grote kans dat je een of meer van deze punten herkent.
We staan op een cultureel kantelpunt
We vinden het belangrijk dat je de diversiteit van de stad Rotterdam in de sector terug kunt zien. Het behoort tot onze kerntaken ruimte te maken voor ontmoeting en beoefening van cultuur voor alle Rotterdammers. Deze taak kunnen we niet waarmaken als we zelf niet divers en inclusief zijn. Het kantelpunt is bereikt: het moment is aangebroken om alle voorgenomen veranderingen om te zetten in actie. Daarbij zullen we ongetwijfeld aanlopen tegen vastgeroeste systemen, ingesleten patronen en gevestigde posities. Precies daarom staan we voor duurzame verandering in beleid en organisatie, en werken we samen aan een concrete aanpak.